Multidimensionaal assessment

Om vroegtijdig huidige en mogelijk toekomstige problemen van fysieke, psychische, sociale en spirituele aard te kunnen signaleren, beoordelen en behandelen, is het van belang deze goed in kaart te brengen (multidimensionaal assessment). Naar aanleiding van deze inventarisatie wordt een proactief zorg- en behandelplan opgesteld. Dit plan is afgestemd op de wensen, waarden en doelen van patiënt en naasten.

Maak bij het multidimensionaal assessment gebruik van de kwadrantenkaart of de I-HARP om problemen en behoeften te inventariseren. Ook kan je gebruik maken van generieke meetinstrumenten zoals het USD of de Lastmeter.

Leer in deze video over de vier dimensies en hoe je deze met behulp van de kwadrantenkaart in kaart brengt

Spirituele dimensie (zingeving)

Patiënten in de palliatieve fase, ervaren (sterker) dat het leven eindig is. Dat roept bij veel mensen zingevings- of existentiële vragen op. Deze zingevingsvragen zijn van invloed op het lichamelijk en psychosociaal welzijn van patiënten. Daarom is het voor het bepalen van de juiste zorg en behandeling belangrijk om te weten wat mensen zinvol vinden aan en in hun leven en wat voor hen belangrijk is. Het gaat daarbij om vragen waarvoor niet direct een oplossing voor is (de zogenoemde trage vragen), maar vragen die wel aandacht en betrokkenheid vereisen.

Een voorbeeld van vragen die je kunt stellen:

  • Wat houdt u op het moment in het bijzonder bezig?
  • Bij wie of wat vond u eerder steun in moeilijke situaties (familie? wereldbeeld? muziek?)
  • Wie zou u graag bij u hebben? Van wie zou u graag steun ontvangen?

Lees meer informatie in de richtlijn Zingeving en Spiritualiteit in de palliatieve fase of op de Leerwerkplaats Zingeving in de palliatieve zorg.

Het is mogelijk om een geestelijk verzorger in te zetten. Zij gaan dan in gesprek met uw patiënt over zingeving en levensvragen. Zij zijn daar in gespecialiseerd. Op Palliaweb is hierover meer informatie te vinden.

Fysieke dimensie

Signaleer en inventariseer samen met patiënt en naasten de huidige symptoomlast en anticipeer op eventueel te verwachten fysieke problemen en symptomen. Beoordeel, zo mogelijk met (gevalideerde) meetinstrumenten, het fysiek functioneren en bepaal de aard, ernst en mogelijke risico’s op dit gebied. Overleg met patiënt en naasten welke interventies passend zijn. Leg deze interventies vast in het patiëntendossier en in het individueel zorgplan, en voer de interventies uit.

Bespreek:

  • Comorbiditeit: Heroverweeg hierbij het nut van policontroles bij andere zorgverleners
  • Medicatie: Bekijk of sanering van medicatie nodig of wenselijk is. Adviezen zijn hier te vinden
  • Voedingstoestand: Bekijk of er sprake is van ondervoeding en bekijk of verwijzing naar een diëtist zinvol of wenselijk is
  • Roken: Bespreek bij elke patiënt (in welke mate van ernst dan ook) het roken en biedt hulp aan om te stoppen
  • Conditie, mobiliteit en ADL: Bekijk of de patiënt baat heeft bij fysiotherapie, ergotherapie of revalidatie. Check of er loophulpmiddelen nodig zijn

Psychische dimensie

Angststoornissen, somberheid en depressie komen vaker voor bij mensen met COPD ten opzichte van de algemene bevolking en hebben een negatieve impact op kwaliteit van leven. Zowel bij angst als bij depressie zijn ondersteunende gesprekken met zowel patiënt als mantelzorger essentieel. Heb daarbij specifiek aandacht voor emotionele, gedragsmatige en sociale aspecten.

Bespreek:

  • Angst: Vraag ook naar angst voor benauwdheid en angst om te stikken. ‘Voelt u zich angstig?’ ‘Is er iets waar u zich zorgen over maakt?’ ‘Veel patiënten met COPD zijn bang om te stikken. Heeft u dat ook?’
  • Somberheid: Informeer actief naar de gemoedstoestand. ‘Bent u somber?’ ‘Herkent u deze reactie van uzelf bij tegenslagen of ervaart u dit als anders en vreemd?’ ‘Zijn er dingen waar u van kan genieten?’

Met behulp van de Hospital Anxiety and Depression Scale (HADS) kan je screenen op angstige of depressieve klachten.

Sociale dimensie

Ernstige of vergevorderde COPD heeft niet alleen gevolgen voor de patiënt, maar beïnvloedt ook zijn sociale functioneren. De rollen en verantwoordelijkheden van de patiënt veranderen naarmate de ziekte erger wordt. Daarbij treft het niet alleen de patiënt, maar ook de naasten in de breedste zin van het woord. Om goede zorg te kunnen bieden, is het noodzakelijk dat zorgverleners inzicht hebben in de sociale context van patiënten.

Onder de sociale context vallen:

  • veranderende rollen en verantwoordelijkheden
  • communicatie met familie en vrienden
  • eventuele financiële zorgen

De patiëntengroep COPD bestaat veelal uit mensen met een laag opleidingsniveau, een lage sociaaleconomische status (SES) en niet-westerse migranten. Dit vraagt om passende en voor deze doelgroep begrijpelijke communicatie. Veel informatie hierover is te vinden op de website van Pharos.

Bespreek:

  • het sociale netwerk (familie, vrienden, buren)
  • de woonsituatie
  • de financiële situatie en mogelijke financiële problemen
  • hobby’s en dag invulling van de patiënt

Naasten en mantelzorgers

Door de zorgtaken die naasten/mantelzorgers hebben en de daarbij ervaren emotionele belasting, zijn naasten/mantelzorgers erg kwetsbaar; zeker als het gaat om een ongeneeslijke ziekte. Enerzijds kan de zorg voor en de ondersteuning van hun zieke naaste hen een goed gevoel geven; het is fijn om er voor de ander te zijn. Anderzijds kan de zorg hen zwaar vallen; misschien zelfs te zwaar. Heb als zorgverlener aandacht voor de balans tussen draaglast en draagkracht; dat is voor iedere persoon anders. Zet de Ervaren Druk door Informele Zorg (EDIZ) vragenlijst in om overbelasting of een dreigende overbelasting van naasten/mantelzorgers te signaleren.

Plan (met enige regelmaat) een apart gesprek met naasten/mantelzorgers en bespreek hun zorgen en behoefte aan ondersteuning. Bespreek:

  • de belasting van naasten (zowel psychische als fysieke belasting en de impact die het heeft op hun sociale leven)
  • de ondersteuningsbehoefte van naasten/mantelzorgers
  • de informatiebehoeften van naasten/mantelzorgers

In situaties waarbij sprake is van een (dreigende) overbelaste mantelzorger, is het mogelijk om respijtzorg in te zetten. Respijtzorg is een tijdelijke en volledige overname van zorg voor de patiënt, met als doel de naaste/mantelzorger een adempauze te geven.

Meer informatie over mantelzorgondersteuning in de palliatieve fase is te vinden op Palliaweb.

Hulpmiddelen

Kwadrantenkaart

De kwadrantenkaart is een hulpmiddel voor zorgverleners om huidige en toekomstige problemen op de vier dimensies (fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel) in kaart te brengen. Bekijk de kwadrantenkaart

I-HARP voor COPD

De I-HARP is een instrument dat helpt bij het inventariseren van palliatieve zorgbehoeften bij ernstig COPD. Het bevat signaleringsvragen, doorvraagsuggesties en adviezen per vervolgitem. I-HARP voor COPD met instructie

Lastmeter

Op de lastmeter kan de patiënt invullen hoeveel last hij/zij heeft van praktische, sociale, emotionele, spirituele en lichamelijke problemen. Bekijk de Lastmeter

Ziektelastmeter

De ziektelastmeter COPD is een gebruiksvriendelijk meetinstrument waarmee ziektelast op een eenvoudige, gebruiksvriendelijke en praktische manier kan worden aangegeven. Informatie over de ziektelastmeter

Utrecht Symptoom Dagboek (USD)

Met het Utrecht Symptoom Dagboek (USD) kunnen lichamelijke en psychische problemen in kaart gebracht worden. Bekijk het USD

Animatievideo - Mantelzorger bij COPD: hoe zorg ik goed voor mezelf?

Animatievideo voor naasten van patiënten met COPD. In deze video wordt uitleg gegeven hoe je als mantelzorger van een patiënt met COPD ook goed voor jezelf kan blijven zorgen. Bekijk de video hier

Brochure voor naasten

Het LUMC heeft een informatiefolder ontwikkeld voor naasten van patiënten die ernstig of chronisch ziek zijn. Zorgen voor een ander begint bij zorgen voor jezelf. Waarom is dat belangrijk en hoe doe je dat? Brochure Oog voor naasten
  Proactieve zorgplanningSymptoommanagement