Markeren van de palliatieve fase

Het is van belang bij patiënten met COPD tijdig de palliatieve fase te herkennen en te markeren. Markeren van de palliatieve fase – en inherent daaraan andere zorgdoelen – vraagt van zorgverleners een wezenlijk andere benadering van hun patiënten. Het gaat om zorg waarbij kwaliteit van leven en (uiteindelijk) kwaliteit van sterven voorop staat. Het tegen elkaar afwegen van de voor- en nadelen van zorg en behandeling en de waarden, wensen en zorgbehoeften van patiënt en naasten, in het licht van kwaliteit van leven en sterven, is hierin leidend. Bij ziekten met een grillig beloop zoals COPD is het tijdig herkennen en markeren van de palliatieve fase niet altijd even makkelijk.

Gebruik triggers

Er zijn triggers die zorgverleners helpen stil te staan bij de vraag of een patiënt met COPD misschien wel in de palliatieve fase zit. Wees bewust van deze triggers:

  • Het antwoord ‘nee’ op de surprise question
  • MRC dyspneu score 5
  • CCQ score > 3
  • Longfunctie FEV1 <30% van voorspeld
  • Ondergewicht / gewichtsverlies
  • Co-morbiditeit
  • Aantal ziekenhuisopnames met longaanval
  • Problemen op lichamelijk, psychisch, sociaal en/of spiritueel gebied die ondanks optimale ziektegerichte behandeling onacceptabel zijn voor de patiënt en leiden tot afname van kwaliteit van leven
  • (Start) chronisch gebruik van zuurstof
  • Mijlpalen’ zoals:
    • Arbeidsongeschiktheidsverklaring
    • Ziekenhuisopname met (niet-invasieve) beademing
    • Afwijzing voor longtransplantatie of bronchoscopische of chirurgische interventies ter vermindering van hyperinflatie
    • Overbelaste mantelzorger
    • Noodzaak tot verhuizing of aanpassing van de woning

Een goed moment voor markeren is bij een ziekenhuisopname voor een longaanval (zowel voor de 1e als voor de 2e lijn kan dit een goed moment zijn), tijdens de grote visite, bij het voorbereiden van de poli of spreekuur of tijdens een PaTz-overleg te bekijken welke patiënt wellicht in de palliatieve fase zit.

Vervolgstappen

Noteer in het dossier expliciet dat een patiënt in de palliatieve fase zit, ga het gesprek aan met patiënt en naaste, communiceer met andere betrokken zorgverleners en stem de zorg en behandeling ook met hen af. Zorg voor de volgende vervolgstappen:

  • plan een gesprek met patiënt en naasten over wensen en doelen voor de toekomst (proactieve zorgplanning)
  • nodig patiënt en naaste uit en vertel wat het doel van het gesprek is; patiënt en naaste kunnen zich dan beter voorbereiden op het gesprek.
  • inventariseer (mogelijke) huidige en potentiele problemen op de vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal, zingeving & spiritualiteit
  • bespreek de patiënt op het eerstvolgende multidisciplinair overleg, waarbij betrokken zorgverleners (bij voorkeur ook de huisarts) worden uitgenodigd
  • plan vervolggesprekken

Hulpmiddelen

Surprise question

Voor het markeren van de palliatieve fase wordt in Nederland de Surprise Question (SQ) gebruikt: “Zou u verbaasd zijn als deze patiënt in de komende 12 maanden komt te overlijden?” Deze vraag stelt de zorgverlener (in stilte) aan zichzelf.

Propal-COPD tool

De Propal-COPD tool is een screeningstool om palliatieve patiënten met COPD tijdens ziekenhuisopname te identificeren. Ga naar de Propal-COPD tool
Proactieve zorgplanning